Geschiedenis

Markante figuren

Jacob_Emerix_de_Mathijs_closeup

Jacob Emerix de Mathijs

1627-1696

Jacob de Mathijs werd geboren in Bilzen op 29 juli 1627 als zoon van Leo de Mathijs, secretaris en schepen van de Justitie van Buiten-Bilzen, en Maria Emerix. Zij was een zuster van Jan Emerix, auditor aan de Romeinse Rota. Uit respect voor zijn moeder en zijn oom zou Jacob de Mathijs later de familienaam "Emerix de Mathijs" aannemen. Net als zijn oom studeerde hij aan de Artes-faculteit in Leuven waar hij werd ingeschreven in 1645. Gezien zijn latere carrière moet hij als Leuvense alumnus ook nog de titel behaald hebben van Jures Utroque Licentiatus (J.U.L.), maar waar en wanneer dat gebeurde is niet bekend.

jacob_emerix_graf

Jacob Emerix de Mathijs werd priester omstreeks 1650. Hij bezat een prebende aan de collegiale kerk van Sint-Lambertus te Luik die hij opzegde in 1664. Inmiddels was hij (1658) door zijn oom Jan Emerix naar Rome gehaald om als assistent te werken aan de Rota. Maar de bedoeling van oom Jan Emerix ging verder dan dat; hij was vast besloten om zijn neef benoemd te krijgen als zijn opvolger in het rechtscollege van de Sacra Rota Romana. Het was een ongewone gang van zaken en nog nooit eerder vertoond, maar het lukte. In 1668 werd Bilzenaar Jacob Emerix de Mathijs "Duits" auditor aan de Rota, in opvolging van zijn oom die terugtrad en kort daarna overleed (1669).

Jacob Emerix de Mathijs werd een rijzende ster in de gerechtelijke kringen van de paus. In 1678 werd hij lid van de hervormingscommissie voor de pauselijke rechtspraak. In 1685 wordt hij vermeld als lid van de congregatie voor de kerkelijke riten en in juli 1686 werd hij deken (zeg maar voorzitter) van de Rota in opvolging van Antonius Albergati. In 1687 volgde zijn benoeming als raadgever bij het Heilig Officie en in 1689 benoemde paus Alexander VIII hem tot Regent van de Penitencerie (rechtbank voor geloofsaangelegenheden en theologische geschillen). Jacob Emerix de Mathijs had de kardinaalstitel binnen handbereik, maar hij kon zijn kansen niet verzilveren omdat hij (voor een keer) de Duitse keizer tegen zich had omwille van een politieke kwestie rond de benoeming van een aartsbisschop.

Jacob Emerix de Mathijs vergat zijn geboortestad niet. In 1677 zorgde hij ervoor dat de schedel van de H. Adrianus uit de catacomben van de H. Callistus werd gehaald en geschonken werd aan de kerk van Bilzen. In 1678 schonk hij een koperen hanglamp voor het koor, verschillende kazuifels uit damast en een communiebank. Hij overleed in Rome op 2 september 1696 en werd naast zijn oom in de kerk van Santa Maria dell' Anima begraven. Zijn buste die het grafmonument siert is er vandaag nog steeds te zien.

De besluiten door hem genomen werden uitgegeven in 1701: Decisiones sacrae Romanae coram bone memorie R.A.D. Jacobo Emerix de Mathijs, germano, euisdem sacrae rotae decano ac sacrae penitentiorae regente.